Columns Mark Slinkman

Op deze pagina vindt u de columns die burgemeester Mark Slinkman heeft geschreven.

Het eerlijke verhaal (column 22; statushouders)

In verkiezingstijd verliest de nuance het doorgaans van de ferme mening. Zeker het asieldossier leent zich niet goed voor genuanceerde bijdragen. Geregeld  hoor ik lijsttrekkers zeggen dat niet zijzelf, maar de gemeenten er voor kiezen om statushouders voorrang te geven bij sociale huurwoningen. Dat klinkt goed in een debat en men is er weer even van af. Maar het is niet het eerlijke verhaal. En dat willen de lijsttrekkers ons naar eigen zeggen toch juist zo graag vertellen…

Gemeenten móeten statushouders woningen toewijzen, dat is wettelijk bepaald door hetzelfde Rijk dat het allemaal maar lijkt te overkomen. Berg en Dal bezit zelf geen huizen; we kunnen huisvesting alleen regelen via prestatieafspraken met onze woningcorporaties. Dat is de realiteit achter de politieke stellingen.

In Berg en Dal werken we daarin samen met Oosterpoort en Waardwonen. We zijn streng: statushouders krijgen één passend woningaanbod en dat moeten ze accepteren. Ze krijgen géén vrije keus. Voor de inrichting krijgen ze een lening van de gemeente, die gewoon terugbetaald moet worden. Als later hun gezin nareist, wordt beoordeeld of de woning nog steeds geschikt is. Zo niet, dan moet een ander huis worden gezocht. Zo proberen we zorgvuldig om te gaan met de beperkte voorraad sociale huurwoningen.

Soms hoor ik mensen zeggen dat “alles” naar statushouders gaat. Dat is gelukkig niet zo. In de periode van 2017 tot en met 2023 ging het om 6% van de sociale huurwoningen in Berg en Dal. Dat betekent dat 94% naar andere woningzoekenden ging. Tel je de koopwoningen en de huurwoningen in de vrije sector er bij, dan is het nog veel minder dan 6%. Cijfers zijn doorgaans saaier dan meningen, maar ze vertellen wel een eerlijker verhaal.

Er zijn gemeenten die het anders aanpakken en de voorrang hebben afgeschaft. In een Noord-Hollandse gemeente wonen statushouders daarom in containers in een leegstaande tractorshowroom. Dat is een keuze, maar voor Berg en Dal vind ik dat geen goed idee. Zo leer je niet hoe Nederlanders leven en met elkaar omgaan. Integreren doe je niet in een container, maar in een straat, een buurt, een dorp. 

Onze aanpak werkt. Meerdere mensen die we vanuit de gemeente en met vrijwilligers hebben begeleid bij hun inburgering zijn nu aan het werk. Inwoners die belasting betalen in plaats van een uitkering ontvangen. Eén statushouder heeft het zelfs zo goed gedaan dat hij zijn sociale huurwoning heeft verruild voor een koopwoning. Dat is precies wat we allemaal willen: dat iemand zijn eigen plek vindt, bijdraagt en meedoet.

Het onlangs ingediende wetsvoorstel, dat gemeenten verbiedt om statushouders voorrang te geven bij de toewijzing, zal de spanning op de woningmarkt echt niet wegnemen. Het is begrijpelijk dat mensen zorgen hebben, want er is woningnood. Maar laten we nog maar weer eens eerlijk zijn: zolang het Rijk de asielstroom niet onder controle krijgt, de gemeentes een toewijzingsquotum blijft opleggen én het woningaanbod veel te langzaam toeneemt, lost er in de wijken niets op. 

Het is aan een nieuwe regering en een nieuw parlement om hierover het debat te voeren. Daar mogen wij allemaal op 29 oktober onze stem voor uitbrengen. Zolang Den Haag ons die verantwoordelijkheid geeft doen wij als gemeente ons best om ‘onze’ statushouders zo goed mogelijk te begeleiden. Zodat zij snel hun steentje kunnen bijdragen aan onze samenleving. Laten we blijven werken aan dat eerlijke verhaal en bouwen aan echte verbinding!

Stem op de toekomst! (column 21; stem op de jeugd)

Binnenkort mogen we weer naar de stembus. De verkiezingsdebatten zijn in volle gang en zowel de lijsttrekkers als de onderwerpen buitelen weer over elkaar heen. Over migratie, over veiligheid, en natuurlijk over wie straks absoluut niet met wie wil regeren. Wat jammer dat er niet wat meer gesproken wordt over welk land we aan jonge mensen willen doorgeven.

Deze tijd vraagt veel van kinderen. Op school moeten ze al vroeg presteren. Via apps als Magister kunnen hun uiterst betrokken ouders hun schoolprestaties van uur tot uur volgen. Ook in hun onderlinge contact voelen jongeren dat ze niet mogen falen. De alom tegenwoordige sociale media schetsen voortdurend een beeld van perfectie, succes en geluk. Wie daar niet aan voldoet, ervaart al snel dat hij tekortschiet.

De stress die dit veroorzaakt zorgt ervoor dat een slechte mentale gezondheid een steeds groter probleem wordt. Hulp komt door de lange wachtlijsten doorgaans met maandenlange vertraging, wanneer problemen vaak nog veel groter zijn geworden. Jeugdzorg zal altijd nodig zijn. Maar als één op de zeven jongeren er een beroep op doet is er wat anders aan de hand. En moeten we zorgen dat de samenleving gezonder voor hen wordt ingericht.

Studeren is investeren in je toekomst, zeggen we vanouds. Maar die toekomst begint ondanks een beetje studiefinanciering voor velen met een torenhoge studieschuld. Jongeren zonder welgestelde ouders denken lang na of ze daar wel aan durven beginnen. Menig student betaalt voor zijn studentenkamertje meer huur dan zijn ouders kwijt zijn aan de hypotheek voor een ruime woning. Als je het ‘geluk’ al hebt zo’n kamer te vinden.

Na de studie begint de volgende zoektocht; die naar werk en een huis. De arbeidsmarkt is onzeker, contracten zijn vaak tijdelijk en veel lonen stijgen langzamer dan de prijzen. Wie eindelijk een inkomen heeft, ervaart vervolgens dat een woning vinden bijna een loterij is. De huurmarkt is oververhit, koopwoningen zijn onbetaalbaar en de wachttijden voor sociale huur lopen op tot vele jaren. Veel jongeren wonen noodgedwongen nog bij hun ouders.

Wie wèl een woning weet te vinden, betaalt daar vaak in meerdere opzichten een hoge prijs voor. Het is normaal geworden dat er twee volledige inkomens nodig zijn om rond te komen. En zelfs dan is het voor velen elke maand krabben en bijten. Het is niet verwonderlijk dat het stichten van een gezinnetje onder hoge werk- en financiële druk zijn vanzelfsprekendheid verliest en niet zelden een kwestie van uit- of zelfs afstel wordt.

Dat is niet zoals wij destijds het leven zijn begonnen. En het is niet goed. Wie nu jong is, draagt straks onze samenleving. Net zoals dat voor ons oudere generaties gold, moeten ook jonge mensen kunnen bouwen aan hun leven met fatsoenlijke kansen op onderwijs, werk en wonen. En in het bijzonder ook met voldoende welzijn en welbevinden.

Als vijftigplusser weet ik best dat ook de oudere generaties zorgen genoeg hebben: over gezondheidszorg, over bestaanszekerheid, over een samenleving die steeds sneller verandert. Ook die noden verdienen aandacht. Toch is het belangrijk dat we in het stemhokje verder kijken dan onze eigen generatie.

Ik ga in de programma’s van de politieke partijen daarom vooral zoeken naar wie echt hoop en uitzicht biedt aan de jonge mensen van nu en de generaties van morgen. Bij verkiezingen kijken we uiteraard naar de uitdagingen van vandaag en morgen. Maar het moet óók gaan over wat we onze kinderen en kleinkinderen gunnen voor de toekomst.
 

Waar gaat het heen? (column 20; demonstratiegeweld)

Vóór mijn achttiende ben ik nooit in Den Haag geweest. Toch was het Malieveld mij als kind al vertrouwd. Mijn grootmoeder vertelde dikwijls trots dat haar vader daar op 18 november 1918 als jong militair geholpen had met het trekken van het afgespannen rijtuig van koningin Wilhelmina en prinses Juliana. Een zee van vlaggen en oranje wimpels tijdens de grote antirevolutionaire betoging.

Op 20 september 2025 kleurde het Malieveld wederom oranje. Nu helaas vanwege oranje rookbommen. Afgestoken door een menigte van in het zwart geklede gemaskerde mannen, enthousiast prinsenvlaggen rondzwaaiend en ‘Sieg Heil’ scanderend. Verontrustende beelden van in het nauw gedreven ME’ers die met stenen en flessen bekogeld werden. Een in brand gestoken politieauto op z’n kop. Het belaagde kantoor van D66, de ingegooide monumentale ruiten van het Binnenhof.

Het geweld blijft niet tot Den Haag beperkt. Gemeentehuizen in heel het land veranderden de afgelopen maanden in vestingen, omgeven door dranghekken en politie. Doetinchem was het laatste dieptepunt, waar een cordon ME met schild en wapenstok nodig was om de gemeenteraad te laten vergaderen over een azc.

Er is over het falende migratiebeleid een groeiende woede onder inwoners. En inmiddels ook bij gemeentes. Op 22 september begon mijn collega Sharon Dijksma haar brief aan het kabinet met: Het loopt uit de klauwen. Daar is geen woord Frans bij en ze heeft groot gelijk.

Gemeenten staan dagelijks in de frontlinie en Den Haag laat ze bestendig in de kou staan. Veel beloven, weinig geven, doet de gek in vreugde leven. Dàt lijkt het Haagse devies te zijn. Al ruziënd laat het kabinet de echte vraagstukken onopgelost: grip krijgen op instroom, zorgen dat afgewezen asielzoekers daadwerkelijk vertrekken, overlastgevers effectief aanpakken en werkelijk perspectief bieden aan erkende vluchtelingen.

De Spreidingswet wordt ingetrokken! Een onmiddellijke asielstop! Minder nareizigers! De krachtige statements galmen onafgebroken over de Hofvijver. In de praktijk wordt steeds opnieuw met grote woorden een daadkrachtig sausje gegoten over de oude koude prak van niet aangepakte problemen.

Van het kabinet moeten gemeenten statushouders huisvesten. Krachtens Mona Keijzers nieuwste plan mag dat voortaan niet meer met voorrang in sociale huurwoningen. Waar dan wel? Dat zoeken statushouders zelf wel uit en anders moet de gemeente het maar oplossen. Volstrekt  onrealistisch en daarom adviseert de Raad van State: niet doen. Men zet gewoon door. Regeren is de ogen sluiten, vingers in de oren...

Steeds meer Nederlanders trekken op redelijke gronden de conclusie dat het landsbestuur niet in staat is om met goede oplossingen te komen. Dat heeft een effect in de samenleving. Hier geboren mensen met een kleurtje voelen zich in toenemende mate onwelkom en keren zich af. Gewone burgers die langs democratische weg hun vraagtekens stellen bij de aantallen migranten en de effecten daarvan op de samenleving komen nauwelijks meer aan het woord. Extremistische groepen nemen met agressie het debat en de straat over. De dialoog maakt plaats voor intimidatie en geweld. De grens van de polder komt in zicht en achter de dijk gromt enkel de woeste zee.

Hoe keren we dit tij en voorkomen we dat ook in Berg en Dal de dijk breekt? Volgens de Spreidingswet moeten wij naast onze 110 amv’ers nog eens tachtig vluchtelingen opvangen. Als we daarvoor een locatie vinden gaan we het gesprek aan met omwonenden. Kan dat net als de vorige keren in rust en redelijkheid? Of worden ook die bijeenkomsten straks gekaapt door janhagel met Hitlergroet en NSB-vlaggen? Waar gaat het heen?
 

Maartenskliniek en Berg en Dal: samen veilig (column 19; natuurbranden)

Wie aan grote natuurbranden denkt, ziet waarschijnlijk beelden uit Zuid-Europa, Australië of Californië voor zich. Lange rijen brandweerwagens, blushelikopters boven rokende bossen en dorpen die moeten worden ontruimd. Tot voor kort leek dat een ver-van-ons-bed-show. Dat beeld is helaas achterhaald. De afgelopen jaren hebben we ervaren hoe kwetsbaar ook wij zijn. Het toenemend aantal natuurbranden in Nederland hangt samen met langere periodes van droogte, hogere temperaturen en veranderende windpatronen. In april 2020 ging in de Deurnsche Peel ruim 700 hectare natuur in vlammen op. Het laat zien dat ook hier grootschalige natuurbranden inmiddels een serieus risico vormen.

In Berg en Dal voelen wij dat extra. Onze gemeente is rijk aan bossen en natuur, maar die schoonheid gaat ook gepaard met risico’s. Midden in die prachtige natuur ligt de Sint Maartenskliniek. Een ziekenhuis op een stuwwal, omringd door bos, waar dagelijks honderden patiënten en medewerkers samenkomen. De kliniek is gespecialiseerd in houding en beweging en dat betekent dat veel patiënten slecht ter been of zelfs helemaal immobiel zijn. Met z’n allen bij gevaar de aangrenzende woonwijk inlopen is dus niet mogelijk.

De ligging op een beboste stuwwal zorgt bovendien voor een problematische bereikbaarheid. Je rijdt er een rondje: de ingang is ook de uitgang. Zeker als er massaal hulpdiensten aanrukken is er onvoldoende ruimte om daarnaast de evacuatie van patiënten mogelijk te maken. Mensen met een dwarslaesie kun je bovendien niet in bussen vervoeren en voldoende ambulances om iedereen te evacueren zijn er in Nederland niet.

Vergezocht? Helaas niet. Deze maand is het 35 jaar geleden dat de Maartenskliniek door een grote brand werd getroffen. Gelukkig vielen er toen geen gewonden, maar de ervaring maakte diepe indruk. Het was een wake-up call die ons tot op de dag van vandaag waakzaam houdt.

Ik ben trots op de manier waarop de Sint Maartenskliniek, de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en de gemeente samenwerken. De kliniek heeft inmiddels een indrukwekkend “invacuatieplan” opgesteld. In plaats van alle patiënten naar buiten te brengen, wat dus bijna onmogelijk is, worden mensen verplaatst naar veilige delen binnen het gebouw. Daar moeten ze beschermd worden tegen vuur en rook, terwijl de brandweer buiten zijn werk kan doen.

Er is aan de 150 kwetsbare kinderen van de naastgelegen Maartensschool gedacht: de kliniek kan ook hen tijdelijk onderdak bieden. In totaal gaat het om honderden patiënten, bezoekers, leerlingen en medewerkers voor wie een goed plan het levensreddend verschil kan maken. Dat vraagt om een enorme organisatiekracht en nauwkeurige samenwerking.

De Sint Maartenskliniek voert de komende maanden een grote campagne om de brandveiligheid binnen de muren van de kliniek extra onder de aandacht te brengen. Fantastisch! Als gemeente sluiten we ons daar graag bij aan. Ook wij starten binnenkort met voorlichtingsavonden. In Berg en Dal wonen veel mensen in of aan het bos. Ook zij moeten weten wat te doen in geval van nood: hoe herken je een dreigende situatie, hoe houd je vluchtroutes vrij, en hoe zorg je dat hulpdiensten bij je huis kunnen komen? Een goede voorbereiding kan paniek voorkomen en levens redden.

Brandveiligheid is geen vanzelfsprekendheid. Het vraagt alertheid en samenwerking. Als burgemeester ben ik dankbaar dat wij zulke sterke partners hebben in de Maartenskliniek en de Veiligheidsregio. Daarop kunnen we verder bouwen en samen houden we Berg en Dal veilig!
 

Wees een man en zeg er wat van! (column 18; geweld tegen vrouwen)

Al een tijd wordt er aandacht gevraagd voor het structurele geweld tegen meisjes en vrouwen, dikwijls met zwaar letsel en soms ook met de dood tot gevolg. Het werkt kennelijk zo dat we ons pas ècht collectief bewust worden van een probleem als zo’n misstand een gezicht krijgt. Helaas werd de 17-jarige Lisa dat gezicht. Een heel gewone vrolijke meid, die na een avondje uit langs een donkere weg in Duivendrecht werd aangevallen en vermoord. Een gruwelijk incident in een lange treurige reeks. Een paar dagen later al werd een meisje in Nijmegen van haar fiets getrokken. Zij kon voorkomen dat ze in een auto werd getrokken en wist gelukkig te ontsnappen. Reden voor de Radboud Universiteit om alle studenten op te roepen ’s avonds niet alleen over straat te gaan.

Het zijn berichten die bij mij hard binnenkomen. Zelf ben ik ook vader van een twintigjarige studente die volop geniet van het gezellige studentenleven. En daardoor heel regelmatig in het donker op straat is. Ook bij haar en haar vriendinnen heeft onbezorgd jong zijn inmiddels plaats gemaakt voor behoedzaamheid. Samen fietsen, ook als dat een eind om is. Onderling overleg of het beter is om smurfen- of pleisterspray in je handtas te hebben. Met een vriendin die tóch alleen bij de bushalte zit telefonisch contact houden tot ze is ingestapt.

Bizar hoe ver je als vrouw kennelijk moet gaan om in je eigen woonplaats de deur uit te gaan. Maar ook achter hun eigen voordeur zijn veel vrouwen niet veilig. Vorige week las ik een column van Jannetje Koelewijn in de NRC. Bij haar kwamen de herinneringen boven aan de keer dat ze in haar eigen huis door een indringer werd aangerand. Ze schreeuwde haar longen uit haar lijf: “Alle buren zouden achteraf tegen de politie zeggen dat ze het gehoord hadden. Niemand belde 112.” Jannetje’s aanvaller was een onbekende, maar meestal is het ‘gewoon’ de eigen partner die een vrouw mishandelt. Soms met fatale afloop. En bijna altijd zijn er signalen waar de omgeving niets mee doet. Tot het te laat is.

Ook als een kleine groep vrouwen geraakt zou worden, was dit alles al ernstig genoeg. Maar uit een enquête van RTL blijkt dat maar liefst 68% (!) van de vrouwen zich ’s avonds onveilig voelt. In Nederland. Dit is geen probleem van vrouwen, maar een probleem van heel de samenleving. Vrouwen nemen wèl het voortouw en eisen heel terecht de nacht op. Plaatselijke afdelingen van actiegroep Dolle Mina demonstreren of vragen met nachtelijke fietstochten aandacht voor de veiligheid van vrouwen.

Ik vind het indrukwekkend en ook ontroerend om te zien. Tegelijkertijd zeg ik: mooi dat de vrouwen dit doen, maar hier is toch op de allereerste plaats werk aan de winkel voor ons mannen. We zijn allemaal de man, zoon, vader, broer of buurman van vrouwen. Dit mag onder onze ogen niet gebeuren!

Loop dus niet door, maar grijp in als je op straat een meisje in de knel ziet. Trek aan de bel als je vermoedt dat het niet goed zit met een vrouw in je omgeving en denk niet dat een ander het wel zal doen. Of, veel kleiner maar óók belangrijk: spreek je uit als er een seksistische opmerking wordt gemaakt. Vast onschuldig bedoeld maar het houdt een mentaliteit van ongelijkheid in stand en het is gewoon niet oké. Samen kunnen we voorkomen we dat de verontwaardiging van vandaag over een paar weken plaats maakt voor de orde van de dag. 
Dus: wees een man en zeg er wat van!
 

Arbeidsmigranten (column 17; beleid rond arbeidsmigranten)

Dit najaar bespreken we in de gemeenteraad de uitgangspunten voor arbeidsmigrantenbeleid in Berg en Dal. Onze situatie is best overzichtelijk omdat we geen grootschalige vleesverwerkende industrie, glastuinbouw of logistiek hebben. Toch is er wel degelijk werk aan de winkel. Ook wij hebben te maken met strijdig gebruik van gebouwen, slechte woonomstandigheden en overlast voor omwonenden. En spelen ook vraagstukken over wie er wel of niet toegang heeft tot onze sociale voorzieningen.

Welke uitgangspunten wil het college de raad voorstellen? We willen uitgaan van onze lokale economie. Daar waar onze eigen ondernemers óók arbeidsmigranten in dienst hebben denken we mee met hun huisvestingsplannen. Grootschalige woningbouw voor arbeidsmigranten die elders werken overwegen we niet. Met de omliggende gemeentes gaan we ook in gesprek over het soort werk dat we regionaal wel en niet willen aantrekken.

Daar ligt ook een rol voor het Rijk. Als bepaalde bedrijfstakken alleen maar levensvatbaar zijn met overwegend buitenlandse werknemers mag je je best afvragen of je daarmee wel door moet gaan. Trek de lessen van de Twentse textielindustrie! En waarom moet een Roemeen eigenlijk in Nederland in een slachthuis komen werken? Als we met z’n allen niet willen minderen met vlees, dan kan die koe toch ook in Roemenië worden geslacht? Zodat de werknemer de avond thuis met zijn gezin door kan brengen?

Veel werkgevers zorgen goed voor hun buitenlandse werknemers. Maar we weten al jaren: er is óók structureel misbruik van deze kwetsbare groep: lage lonen, lange dagen en slechte woonomstandigheden. Regelmatig wordt aan de huur van een kamer door de werkgever meer verdiend dan aan het werk zelf. Op zulke misstanden willen we handhaven, zeker in situaties die zorgen voor overlast of die onveilig zijn. Denk aan brandveiligheid, schimmel of woningen zonder verwarming. Berg en Dal is een sociale en een zorgzame gemeente. Ook als mensen niet zijn ingeschreven willen we ze niet laten vallen. Zeker niet als ze in een kwetsbare positie verkeren door uitbuiting of uitsluiting.

Werk voor de overheid dus, maar we mogen we onszelf ook als samenleving best een spiegel voorhouden. We behoren tot de wereldtop qua voorzieningenniveau, maar niet iedereen profiteert daar evenveel van mee. In de zorg, de landbouw, de logistiek en de schoonmaak is er mede een tekort aan arbeidskrachten omdat je het belang van het werk onvoldoende terugziet  in de beloning van werknemers. Waar het aanbod van binnenlandse medewerkers afneemt, groeit vanzelf de vraag naar mensen van elders.

Nog dichter bij huis: behoor je tot de middenklasse, dan ervaar je veel gemak. De boodschappen worden voor een habbekrats thuisbezorgd. Wil je niet koken, dan wordt de pizza voor een luttel bedrag warm aan de deur afgeleverd. Een broek bestel je in diverse kleuren of maten en drie van de vier pakjes stuur je voor weinig terug. Gemak dient de mens. Dat mag wel wat kosten, maar vooral niet te veel…

Dat ontzorgde leven is alleen maar betaalbaar als dienstverleners structureel een laag loon ontvangen. En dus hebben vele duizenden mensen aan de onderkant van de samenleving met twee of drie banen nog steeds een moeilijk en armoedig bestaan. Nederlanders én arbeidsmigranten. Samen kunnen we op 29 oktober van de nood een deugd maken en het voor iedereen beter en rechtvaardiger regelen!
 

Tijd voor beweging (column 16; praten over problemen of ze oplossen)

De zomer biedt welkome ruimte om even afstand te nemen van de dagelijkse drukte. Niet per se om stil te zitten, maar om met wat meer perspectief te kijken naar wat er speelt: in de samenleving, in het land, en zeker ook in de politiek. Die reflectie heeft dit jaar meer urgentie dan in andere jaren. Want met de verkiezingen van 29 oktober in zicht valt er veel te overwegen. Te veel is blijven liggen. Te veel is vooruitgeschoven. Het is de hoogste tijd om in beweging te komen!

Want eerlijk is eerlijk: we staan in Nederland wel op een kruispunt. Jarenlang is er gepraat zonder dat er echt gebouwd werd. Letterlijk, maar zeker ook figuurlijk. In Den Haag werd wel eindeloos gewikt en gewogen, maar veel te weinig opgepakt, aangepakt en doorgepakt. Grote dossiers: de stikstofproblematiek, de toeslagenaffaire, de schadeafhandeling in Groningen en het moeizame en hoogst merkwaardige proces rond de Spreidingswet. Allemaal bleven ze liggen, óf sleepten zich met tergende traagheid voort. Ook de woningnood, het verbeteren van de bestaanszekerheid, de hervorming van de jeugdzorg en het halen van klimaatdoelen schreeuwen om keuzes die al te vaak vooruitgeschoven zijn.

Deze lijst met probleemdossiers is verre van compleet. En het zijn stuk voor stuk ontzettend moeilijke opgaven, daar moeten we eerlijk over zijn. Niemand heeft de snelle oplossing paraat. Maar als je niet begint, gebeurt er zeker niets.

Gemeenten voelen die stilstand dagelijks. Terwijl de verwachtingen richting lokale overheden toenemen, blijft landelijke regie en ondersteuning achter. De ruimte om écht lokaal beleid te voeren is steeds kleiner geworden, terwijl de maatschappelijke druk toeneemt. Wij willen wel doen, maar dan moet dat ook kúnnen.

Wat me zorgen baart, is dat de landelijke politiek steeds vaker lijkt te draaien om winnen in plaats van dienen. Om het uitvergroten van verschillen in plaats van het zoeken naar verbinding. Terwijl juist nú behoefte is aan bestuurders die het algemeen belang centraal durven stellen. Niet ieder voor zich, maar samen, met richting, daadkracht en realisme.

Daarom is mijn oproep aan de inwoners van Berg en Dal simpel: neem de komende verkiezingen serieus. Kijk verder dan de koppen en de slogans. Lees partijprogramma’s, kijk naar de mensen achter de lijsten. Hebben ze ervaring met uitvoeren? Met luisteren? Met het nemen van lastige, maar noodzakelijke besluiten?

Laten we deze zomer niet alleen gebruiken om op adem te komen, maar ook om vóóruit te kijken. Als burgemeester geef ik geen stemadvies voor links of rechts of middendoor. Maar wél roep ik u op: gebruik uw stem. Kies bewust. Want uw stem doet ertoe.

We staan voor vraagstukken die vragen om samenwerking, solidariteit en nieuw vertrouwen. Daar komen we alleen uit met mensen die verantwoordelijkheid durven nemen en die bereid zijn het verschil te maken. Niet met grote woorden, maar met concrete daden. De tijd van uitstel is voorbij. Dit is het moment om te kiezen voor beweging. Want als we dat samen doen, kunnen  deze verkiezingen wel degelijk het begin zijn van iets beters. En dat verdient dit mooie land!
 

De geest van de Vierdaagse (column 15; Vierdaagsesfeer vs sfeer online)

Als burgemeester ben ik ieder jaar weer trots als de tienduizenden Vierdaagselopers genietend door ons prachtige Berg en Dal wandelen. Op zaterdag begint het feest al een beetje als we al onze meelopende inwoners van een Berg en Dal-shirt voorzien. Op de Dag van Groesbeek volgt dan letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt met de beklimming van de Zevenheuvelenweg! 

Al vóór dag en dauw arriveren vanuit het hele land campers om ‘hun’ plekje langs de route weer in te nemen en al snel na het openstellen van de weg zijn de bermen helemaal volgepakt met stoelen, vlaggen en koelboxen. Het is een bont gezelschap, uit alle windstreken afkomstig, dat hier langs de weg en met de voetjes op de witte streep opeens één gemeenschap vormt. 

Eerder dan de eerste wandelaars hoor je al de muziek van de platte wagens van de diverse carnavalsverenigingen, waar de Groesbeekse jeugd onvermoeibaar de algemene feestvreugde opschroeft. Samen met alle medewerkers en vrijwilligers, verkeersregelaars, EHBO’ers, schoonmakers en gastvrije inwoners maken we er al meer dan een eeuw iets bijzonders van: een warme, sportieve viering van onze regio!

Wat mij ieder jaar opnieuw treft is de hartelijkheid van al die duizenden mensen die de lopers urenlang aanmoedigen. Ze delen tomaatjes, fruit, koele sponsjes of gewoon een glimlach uit aan iedereen die langskomt. Het maakt niet uit of je een doorgewinterde loper bent of op je tandvlees de heuvels over strompelt; er is altijd een high-five of welgemeende aanmoediging. Er ontstaat iets dat je niet kunt organiseren: een explosie van vriendelijkheid en saamhorigheid.

En dat zet me aan het denken: waarom gaat het er aan de kant van de weg zoveel vriendelijker aan toe dan op het internet? Zijn de mopperaars op de Dag van Groesbeek soms massaal thuisgebleven, of veranderen we allemaal een beetje wanneer we elkaar recht kunnen aankijken? Op Facebook lijkt het vaak alsof iedereen vooral z’n eigen gelijk wil halen. Daar zijn woorden en oordelen in de regel snel, fel en ongenadig. Maar als je langs de route iemand ziet ploeteren, zie je geen wandelende mening of profielfoto, maar gewoon iemand die een even zetje nodig heeft. Van jou. Misschien is dat het grote verschil: elkaar (willen) zien.

De Zevenheuvelenweg is niet alleen een fysieke uitdaging voor de wandelaars, maar ook een prachtig voorbeeld van hoe mensen elkaar kunnen dragen met niets meer dan enthousiasme. Een loper die dreigt te bezwijken bereikt tóch de Wedren dankzij de kilometerslange aanmoedigingen van duizenden welgezinde onbekenden. Hoe mooi zou het zijn als we die positieve energie ook online eens zouden kunnen opwekken. 

Ik wens iedereen een prachtige zomer, vol zon, rust en plezier. En vol kleine en grote gebaren van vriendelijkheid. Dus als je deze zomer weer achter je toetsenbord zit, wat je eigenlijk zo min mogelijk zou moeten doen, stel je dan even voor dat je op die Vierdaagse-stoel langs de Zevenheuvelenweg zit. Net als daar verricht ook online een glimlach, een duimpje omhoog en een ‘goed bezig!’ wonderen!

Asielperikelen (column 14; opvang asielzoekers landelijk en lokaal)

Het lijkt wel steeds gekker te worden met de vluchtelingenopvang in ons land. De taal vanuit Den Haag wordt alsmaar dapperder: het ‘strengste asielbeleid ooit’, het leger naar de grenzen en ga zo maar door. Intussen leven we buiten de stolp in een andere werkelijkheid, loopt Ter Apel nog steeds vol en gaat de zoektocht van het COA naar broodnodige nieuwe opvangplaatsen onverminderd voort. Ook gemeentebesturen blijven proberen de democratisch aangenomen wetten uit te voeren, die ondanks alle ferme Haagse woorden nog gewoon gelden.

Dat wringt natuurlijk en in steeds meer gemeenten loopt de mogelijke vestiging van een azc steeds lelijker uit de hand. Onlangs moest één van mijn collega-burgemeesters via een achteruitgang zijn gemeentehuis uit sluipen en gelegen op de achterbank van een auto aan zijn eigen woedende inwoners ontsnappen.

Deze week besloot de gemeente Coevorden dat er in die gemeente géén plek is voor veertien minderjarige meisjes. Dit na dagenlange rellen, waarbij voor hun veiligheid vrezende buurtbewoners woedend de ruiten van de opvang ingooiden en auto’s in brand staken. Er bestaat een website welkomincoevorden.nl, waarop vermeld wordt dat je er zo heerlijk tot rust kunt komen…

En dan kijk ik weer eens naar mijn eigen gemeente, waar we al enkele jaren niet veertien meisjes,  maar 110 jongens een veilig heenkomen bieden. Waar ligt het toch aan, dat inwoners daar zo verschillend mee omgaan? Aan een zorgvuldig proces in ieder geval niet. De gemeente heeft nog geen enkele keer vóóraf met het COA overlegd. We werden volkomen verrast, zowel bij het huren van de Kasteelhof, de plaatsing van vluchtelingen in de hotels Erica en Valmonte, als laatstelijk bij de logeerpartij van 120 nareizigers op een camping. En konden nadien de scherven van het vertrouwen gaan lijmen.

Daar zijn we na die valse start toch in geslaagd. Door het gesprek met omwonenden aan te gaan, zorgen serieus te nemen en te bekijken waar we die weg konden nemen met maatregelen. Nog steeds komen gemeente en buurt een paar keer per jaar bij elkaar. Ik heb veel waardering voor die buurtbewoners, die hun betrokkenheid blijven tonen. Gelukkig is het bij ons goed gegaan en blijkt de opvang in de praktijk nauwelijks voor overlast te zorgen.

Toch blijf ik daar erg alert op: de samenstelling van de groep verandert immers voortdurend. Jongeren die 18 jaar worden of een status krijgen maken plaats voor nieuwe tieners. Velen van hen zijn onder ellendige omstandigheden opgegroeid in vluchtelingenkampen en de meesten hebben een traumatiserende reis achter de rug. Dat doet wat met een kind en als de mentale belasting dan te hoog wordt kunnen er wel eens gekke dingen gebeuren.

Met de omwonenden van de Groesbeekse Kasteelhof hadden we het een paar weken geleden over zo’n jongen, wiens emmertje even overliep en die toen op straat liep te schreeuwen. We hoorden zijn verhaal. Inmiddels 18 jaar en al veel naars meegemaakt, zowel in Afghanistan als tijdens zijn  vlucht. Net nu hij zijn status heeft gekregen, heeft zijn familie laten weten hem tòch niet na te willen reizen. Hijzelf is zijn leven thuis niet zeker, want de Taliban beschouwt vluchtelingen vaak als verraders. En daar zit hij dus, na al die jaren, al die gebrachte offers. Letterlijk moederziel alleen.

Ik zag dat enkele van de aanwezige (groot)moeders aangedaan waren. En dat raakte mij dan weer. Mooi dorp, waar we elkaar nog als mens kunnen zien!

Veteranendag (column 13; we eren onze veteranen)

Dit jaar vieren we dat Nederland land tachtig jaar geleden werd bevrijd van de Duitse bezetting. In Berg en Dal zijn we die strijd niet vergeten: de luchtlandingen tijdens Operatie Market Garden, het heen en weer schuivende frontgebied dat onze dorpen verwoestte, de inundaties in de polder en de evacuatie van de burgerbevolking. Onze geschiedenis maakt dat we de waarde van vrede hier goed kennen.

Een heel bijzonder onderdeel van de vieringen in mei waren de verhalen van een aantal veteranen. Alsof het gisteren gebeurd was, zó levendig waren de herinneringen van die honderdplussers nog aan wat zij hier tachtig jaar geleden hadden meegemaakt.

Er zijn na 1945 nog heel veel indrukwekkende verhalen bijgekomen. Op Veteranendag eren we daarom al die dappere vrouwen en mannen uit onze krijgsmacht die zich de afgelopen decennia wereldwijd hebben ingezet voor vrede en veiligheid. Onze veteranen kwamen in actie in Nieuw-Guinea, Libanon, het voormalige Joegoslavië, Irak, Afghanistan en Mali – om er maar een paar te noemen.

Die inzet laat dikwijls diepe sporen na. Veteranen komen terug met aangrijpende herinneringen. Over nachtelijke patrouilles in vijandig gebied, over het beveiligen van vluchtelingenkampen onder dreiging van geweld, over de onmacht als een missie geen zichtbare verbetering bracht. Ze maakten kinderen mee die in oorlog opgroeien, dorpen die telkens opnieuw vernield werden, en collega’s die gewond raakten of erger. En dan komen ze thuis – met heimwee naar de kameraadschap, met beelden die niet altijd verdwijnen en met vragen waar soms geen antwoord op is. Het gewone leven hervatten blijkt dan allesbehalve gemakkelijk. Daar is in het verleden niet altijd de goede aandacht en zorg voor geweest.

De afgelopen tientallen jaren hielpen we vooral ànderen hun vrede te herstellen. Maar inmiddels maken we als samenleving een kentering door. We worden ons pijnlijk bewust dat ook onze eigen vrijheid en veiligheid niet meer vanzelfsprekend zijn. De oorlog in Oekraïne, de dreiging vanuit Rusland, het groeiende aantal cyberaanvallen en geopolitieke spanningen dichtbij huis: het raakt ons allemaal.

En dat verandert hoe we naar onze krijgsmacht kijken. Van het sturen van vredestroepen naar verre landen, komen we nu tot het inzicht dat ook óns eigen continent, óns eigen land risico  loopt. In het jaar waarin we 80 jaar bevrijding vieren, groeit het besef dat die vrijheid actief beschermd moet worden. Daarom is de tijd van afschalen voorbij en groeit de krijgsmacht weer. Jongeren en reservisten melden zich aan, opleidingen stromen vol. De kans is reëel dat de jonge mensen die we nu zien toetreden straks zèlf veteraan zullen zijn.

En terwijl een nieuwe generatie zich voorbereidt op een toekomst in uniform, mogen we de mensen aan het thuisfront niet vergeten. Veteranendag is ook het moment om stil te staan bij de mensen die achterbleven. Bij de partners van militairen die tijdens uitzending de gezinnen draaiend hielden. Die kinderen troostten, verjaardagen alleen vierden, en vaak in spanning leefden over wat er aan de andere kant van de wereld gebeurde. Ook zíj verdienen een eerbetoon, want uitzending is niet iets wat je alleen doet – het is iets wat je sámen draagt.

Ik ben trots dat we in Berg en Dal Veteranendag altijd zo waardig en warm vieren. Met aandacht en waardering voor onze veteranen, hun partners en gezinnen.  Zij stonden klaar voor ons. Laten wij er staan voor hen: met begrip en steun, met dankbaarheid en respect!

In een doosje (column 12; regels rond veiligheid vs fijn wonen)

“Ik zou je het liefste in een doosje willen doen, en je bewaren, heel goed bewaren.” Een mooi lied van Annie M.G. Schmidt uit 1959. Het beschrijft een bekend sentiment: je liefde voor een ander tonen door alle gevaar weg te willen nemen. Het zit diep in mijzelf; ik was één van die vaders die erg nerveus worden van al te hoog schommelen of salto’s op de trampoline.

We doen het ook met onze ouderen. Eén incident leidt er dankzij onze ingebakken regelreflex maar zo toe dat in het hele land drastische maatregelen worden genomen. Na een fatale brand in 2020 zijn de veiligheidsregels flink aangescherpt. Deels zijn die aanpassingen best verstandig. Het recente incident met  een brandende scootmobiel in de Groesbeekse parkeergarage leert bijvoorbeeld dat je ladende batterijen niet in de gang van een appartementencomplex moet willen.

Op andere punten slaan we door en wordt onvoldoende gelet op de menselijke kosten van de veronderstelde veiligheidswinst. Door bijvoorbeeld het verwijderen van schilderijtjes en houten bankjes naast de voordeur te eisen. In ouderencomplex De Symphonie in Millingen moet het biljart verdwijnen uit een gemeenschappelijke ruimte zo groot als een balzaal. Mijn kinderen waren destijds niet bijster gediend van al mijn gezenuw. Ook onze ouderen willen absoluut niet in een beschermend doosje worden gestopt.

Een bankje naast de deur, een tafel (of biljart!) in de gemeenschapsruimte: ze zorgen voor natuurlijke contactmomenten tussen buren. En dat stukje spontane gezelligheid is heel belangrijk als je partner is overleden en je in een levensfase komt waarin ook je broers en zussen en de vrienden van vroeger één voor één wegvallen.

Is het dan onbegrijpelijk dat woningbouwcorporaties en verenigingen van eigenaren zo strak aan regels vasthouden, soms tegen het gezond verstand in? Nou nee, eigenlijk niet. Want laat er maar eens een incident plaatsvinden. Je zult de mensen de kost moeten geven die nú willen dat de overheid stopt met het ‘pesten van oude mensen’. Maar die na een incident net zo luidkeels eisen dat er een onderzoek komt. Dat er maatregelen worden genomen. Dat er koppen rollen. Ik begrijp heel goed dat mensen en organisaties voor veiligheid kiezen.

Dat is de spagaat waarin we zitten. Aan de ene kant die afrekencultuur, waarin bij elk incident een schuldige moet worden aangewezen en gestraft. En aan de andere zijde schieten we als overheid te kort door te weinig integraal te kijken naar de mensen voor wie we het uiteindelijk allemaal doen. Als je taak binnen de veiligheidsregio of omgevingsdienst enkel brandveiligheid is, kun je verwachten dat ook alleen dààrnaar wordt gekeken. Terwijl naast een basale veiligheid er ook een open oog moet zijn voor de kwaliteit van leven, de bestrijding van eenzaamheid en al die andere zaken die de levensavond aangenamer maken.

Het is de moeite waard om uit die impasse te komen richting een betere balans tussen veiligheid en leefbaarheid. De regelgeving geeft ons ook de mogelijkheid voor maatwerk, als het eindresultaat maar een zelfde veiligheidsniveau oplevert. Out of the box, het doosje uit; we gaan ervoor!

Pownews (column 11; borden bij tuin statushouders)

Artikel 22 van onze Grondwet verwoordt het mooi: “Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.” Om dat waar te maken hebben we woningbouwcorporaties die huizen bouwen voor mensen die te weinig verdienen om een huis te kopen of particulier te huren. Bij de verdeling van een klein deel van die huizen krijgen sommige groepen voorrang omdat ze naast een laag inkomen nog meer moeilijkheden hebben. Mensen die vanwege huiselijk geweld thuis acuut  onveilig zijn. Of die na een opname in de psychiatrie weer terugkeren in de maatschappij. Maar ook ex-gedetineerden die het rechte pad weer op moeten. Én in Berg en Dal gaat gemiddeld 6% van de sociale huurwoningen naar statushouders waarvan we het belangrijk vinden dat ze snel integreren.

Het lukt in Nederland helaas niet om iedereen aan een goede woning te helpen. Er wordt te weinig gebouwd en dat heeft vele oorzaken: gebrek aan lokaties, ingewikkelde bureaucratische procedures, bezwaarmakende omwonenden, netcongestie, stikstof, beschermde diersoorten enzovoort. De onlangs door de regering besloten huurbevriezing maakt het daarnaast voor woningcorporaties financieel bijna onmogelijk om nieuwe woningen te bouwen.

Kunnen we de woningnood dan deels oplossen door de groep woningzoekenden te verkleinen? Den Haag denkt van wel. De ene minister belooft de asielstroom laten opdrogen met het strengste asielbeleid ooit. Haar collega wil de voorrang voor statushouders bij woningtoewijzing verbieden. Vooralsnog blijft het bij voornemens en merken mensen dat het vinden van een huis nog steeds heel moeilijk is.

Dat jonge mensen het ouderlijk huis niet kunnen verlaten en zelfs het stichten van een eigen gezinnetje moeten uitstellen is frustrerend. Dat geeft een machteloos en moedeloos gevoel. Daar heb ik alle begrip voor en daar moet ook wat aan worden gedaan. Wel is het jammer dat de terechte onvrede daarover zich richt op kwetsbare mede-woningzoekenden die het ook niet kunnen helpen. De toewijzing van een huis in Groesbeek aan een statushoudersgezin met drie kleine kinderen leidde vorige week tot felle weerstand. Buren maakten met protestborden duidelijk dat die woning naar Nederlanders zou moeten gaan.

PowNews was er als de kippen bij en plaatste een aantal interviews met omwonenden online. Op de voet gevolgd door Hart van Nederland en andere media die hun geld verdienen met het rondpompen en oppoken van maatschappelijk ongenoegen. De voor de camera gesproken woorden gaven geen fraai beeld van Berg en Dal.

Online ging het nog veel verder. Martijn was duidelijk: “Ik doneer vast een volle jerrycan en een aansteker.” André bleek meteen bereid om dat aanbod te verdubbelen. Dat het op Facebook meer gaat over zenden dan over ontvangen stak één dame niet onder stoelen of banken: “ik zeg wat ik denk en desnoods schreeuwend.” Ook in andere ‘gesprekken’ kwam men niet tot elkaar en de discussie over een woning in de Heidebloemstraat ontaardde al snel in verwijten van lidmaatschap van terroristische organisaties. En zelfs jodenverraad in de oorlog door de familie van de gesprekspartner. Tja…

Zo’n werkdag moet haast wel in mineur eindigen. Maar nee. Na alle gedoe was ik maar net op tijd in Beek om het startschot te geven voor de avondvierdaagse. En daar trof ik een grote groep vrijwilligers, EHBO’ers en verkeersregelaars aan die vier avonden druk in touw zijn om 800 kinderen een prachtige sportieve week te bezorgen. En dat is ook Berg en Dal!
 

Tachtig jaar vrijheid (column 10; vrijheid toen en nu)

In Berg en Dal was er net als in de rest van het land grote belangstelling voor de vele herdenkingen en festiviteiten rondom tachtig jaar bevrijding. De terugkeer van oorlog in Europa en de trans-Atlantische ontwikkelingen zorgen voor een herwaardering van een niet langer vanzelfsprekende vrijheid.

In Groesbeek ontvingen we 21 Canadese veteranen tussen de 96 en 105 jaar oud. De met ze meegereisde kinderen, klein- en achterkleinkinderen illustreerden dat hun leven na 1945 verder is gegaan. En toch blijft de Groesbeekse erebegraafplaats hen trekken, ook een heel mensenleven verder. Hier liggen ze, de vrienden met wie ze destijds jong en vol idealen zijn gaan strijden voor een betere wereld.

Dankzij Faces to Graves kunnen we ons hun verdriet beter voorstellen. Bij zo’n 2000 graven is een foto geplaatst en rij na rij kijken ze ons nu aan, die mannen en jongens van toen. Soms ernstig, maar velen juist met een stralende lach. Klaar om het avontuur van hun leven aan te gaan. Onwetend nog hoe snel dat avontuur en hun leven voorbij zouden zijn.

Die duizenden jonge gezichten maken dat je anders kijkt naar de oorlog. Grote geschiedenisverhalen waarin de doden in duizenden of miljoenen worden geteld gaan ons voorstellingsvermogen al snel te boven. Maar zo’n portretje of levensverhaal leert je dat onder elk van die stenen een lieve zoon ligt, een grappige broer, een jonge vader of een trouwe vriend. Dàn word je geraakt.

Geraakt werd ik tijdens de Dodenherdenking ook door het verhaal van de Oekraïense Groesbeker Ivan. Hij trok met zijn eigen verhaal de lijn door naar de huidige Europese oorlog. Hoe het is om als negenjarige wakker te worden gemaakt met het bericht dat er oorlog is en je niet naar school hoeft. Dat je vervolgens met je familie op de gang moet slapen, met kasten voor de ramen. Geen water, geen elektriciteit, lege winkels. Dat je ouders besluiten te vluchten als het huis door de beschietingen op zijn grondvesten trilt. Dat het zo fijn is om in Nederland liefdevol te zijn opgevangen en veilig te zijn. Maar dat je in je dromen nog steeds terugreist. Naar je grootouders bij wie je niet meer logeren kunt. Naar je eigen kamer die je mist, met al je knuffels en speelgoed en lievelingsboeken.

Ivan sprak de hoop uit dat we door te herdenken leren van de oorlog. En dat we er voor zorgen dat ouders en kinderen niet meer op de vlucht hoeven slaan, dat er geen angst meer is en verwoesting. En dat we samen leren leven in vrede. Ik heb er niets aan toe te voegen.

Lintjesregen (column 9; vrijwilligers in het zonnetje)

In mijn vorige column kondigde ik het al aan: dit jaar is de jaarlijkse lintjesregen in onze gemeente een heuse wolkbreuk! Gelet op ons inwoneraantal zou je zeven of acht koninklijke onderscheidingen mogen verwachten; het waren er zeventien, ruim het dubbele!

In Berg en Dal mogen we onszelf gelukkig prijzen, want wat hebben we veel inwoners die zich langdurig en  onbaatzuchtig inzetten voor onze gemeenschap! Daar ben ik als burgemeester heel erg trots op. Hoewel velen van hen het liefst in stilte en onopvallend hun werk doen, is hun bijzondere inzet gelukkig niet onopgemerkt gebleven.

Dat heeft dit jaar dus tot een recordaantal voordrachten voor een koninklijke onderscheiding geleid. In die voordrachten is de waardering vastgelegd van de vele personen, instellingen en verenigingen waarvoor al dat vrijwilligerswerk is verricht. Zo’n aanvraag is best een tijdrovende klus. Men is de archieven ingedoken en er zijn vele en vaak lange aanbiedingsbrieven opgesteld. De onderscheiding namens de koning is daarmee in feite de bekroning van een proces dat diepgeworteld is in lokale erkenning, waardering én dankbaarheid.

Gelukkig is de tijd voorbij dat je als afzwaaiende burgemeester of na dertig jaar bankdirecteurschap ‘automatisch’ geridderd werd. Niets ten nadele overigens van alle verdienstelijke bobo’s, want die zijn er zeker. Maar in Nederland is zo’n koninklijke erkenning er juist voor al die mensen die met beide voeten stevig in de plaatselijke klei onze dorpen een beetje mooier en warmer maken. Binnen de fanfare of harmonie, voor de kerk of één van de vele sport- en culturele verenigingen. Als taalmaatje of mantelzorger voor een familielid of buurtgenoot.

Zeventien onderscheidingen dit jaar; zijn we dan misschien nu wel klaar voor de komende jaren? Zeker niet, zou ik zeggen, integendeel! Ik wil de gelegenheid dan ook niet voorbij laten gaan om alle lezers van deze column op te roepen om eens goed om zich heen te kijken. Welke vrouw of man zet zich al jarenlang in voor de medemens en heeft volgens U voor al dat mooie werk een lintje zeker verdiend? Denk daarbij naast alle gouden jubilarissen ook eens aan al die veertigers en vijftigers die zich al 25 jaar of langer inzetten voor de goede zaak. Op lintjes.nl en de website van de gemeente is alle informatie te vinden.

Ik reken op U, zodat we er ook volgend jaar weer een prachtig feest voor al onze geweldige vrijwilligers van kunnen maken!

Het is zaliger te geven (column 8; samen vrijwilligers eren)

Het is gebruikelijk om onze welvaart af te lezen aan wat we in een jaar met elkaar verdienen. Maar: we zijn veel rijker dan de optelsom van wat er op onze bankrekeningen wordt gestort. Elke dag weer immers wordt er een enorme hoeveelheid vrijwilligerswerk verzet die onze welvaart én ons welzijn vergroot. Mantelzorgers, vrijwilligers bij verenigingen en in het ouderen- of jongerenwerk, taalmaatjes enzovoort. Samen maken zij ons land tot wat het is. Onbetaald, maar van onschatbare waarde.

Ik mocht dat afgelopen week weer ervaren bij de plechtige terugplaatsing en inzegening van het Kruus op de Stekkenberg. Al 90 jaar is dat wegkruis hét geliefde hart van deze Groesbeekse wijk. Een belangrijk moment dus voor de buurtbewoners, maar hoe maak je echt feestelijk? Dat doen we samen! Fanfare Jubilate Deo uit de Breedeweg studeerde maar liefst zes nummers in en schutterij Sint Hubertus op De Horst trad in vol ornaat aan met officieren en vendelier. Twee middelbare scholieren gaven hun vrijdagavond op om als acolieten de pastoor ceremonieel bij te staan.

Ook ambtenaren van allerlei verschillende afdelingen droegen een vrijwillig steentje bij, variërend van uitnodigingen typen tot de kruisoprichting en van viooltjes planten tot stoelen sjouwen. Eén kroop er zelfs achter de naaimachine om een onthullingsdoek op maat te maken. Een commercieel bureau had het evenement voor veel geld vast professioneler georganiseerd. Maar juist dat we samen de schouders eronder hebben gezet maakte dat het zo’n mooi en vooral hartverwarmend feest voor Groesbeek is geworden.

Onze koning benadrukt het belang dat hij hecht aan vrijwilligerswerk door met zijn familie deel te nemen aan projecten van NLdoet. Daarnaast ontvangen rond zijn verjaardag vele vrijwilligers een koninklijk eerbewijs voor al hun inzet voor de gemeenschap. Als burgemeester informeer ik bij verenigingsbezoeken geregeld welke actieve leden het verdienen om in het Oranjezonnetje te worden gezet. Dat kunnen natuurlijk bestuursleden zijn, maar ik vraag ook altijd om een open oog voor al die honderden ‘stille krachten’. De mannen en vrouwen die bijvoorbeeld tientallen jaren lang collecteren, de sportvelden maaien of de kleedkamers en toiletten poetsen.

‘Lintjesgate’ is weer voorbij en het onbehagen van de minister heeft het afgelegd tegen het wèlbehagen van de koning. Een lintjesregen daarom, als vanouds! Ik verklap verder niets, maar dit jaar beleven we in  Berg en Dal een kleine lintjeswolkbreuk…

Weerbaar Berg en Dal (column 7; samen veilig tijdens een crisis)

We kunnen er in het nieuws niet omheen: sinds het aantreden van president Trump waait er een heel gure wind over de grote haringvijver onze kant op. Of we er werkelijk militair alleen voor staan zal blijken, maar met de mogelijkheid moeten we toch ernstig rekening houden. Met grote snelheid gaat Europa daarom aan zijn eigen veiligheid werken. Na decennia van bezuinigingen koerst onze krijgsmacht op een snelle verdriedubbeling naar 200.000 manschappen.

We blijven hopen op en werken aan vrede, maar het zou onverantwoordelijk zijn om niets te doen, vertrouwend op een goede afloop. Ook de gemeenten moeten veiligheidsplannen updaten die vaak al sinds de jaren ’80 liggen te verstoffen. Zonder paniek of bangigheid gaan we realistische voorbereidingen treffen om onze manier van leven te beschermen.

Wat zou er kunnen gebeuren? Een bom in de tuin of een Rus in de keuken, dat ligt -gelukkig!- niet meteen voor de hand. Het meest waarschijnlijke scenario is meer van wat eigenlijk al gaande is: een hybride conflict. D.w.z. dat vanuit het buitenland op verschillende manieren geprobeerd wordt om onze maatschappij te ontwrichten, bijvoorbeeld door cyberaanvallen, sabotage en desinformatie.

Aan de gemeente de taak om ook onder moeilijke omstandigheden optimaal te zorgen voor de inwoners. Dat zal niet meevallen als de nood echt aan de man komt. Langdurige uitval van vitale voorzieningen als drinkwater, energie, internet en het betalingsverkeer hebben al snel immense gevolgen. Wat als ook de internationale aanvoer van voedsel en medicijnen stokt? Alles gaat immers met minimale voorraad en ‘just in time’-levering. Wie zich de run op wc-papier in coronatijd nog herinnert, kan zich voorstellen dat de openbare orde dan al snel in het geding komt.

De overheid redt het dan niet alleen; iedereen zal mee moeten helpen om zo’n crisis te doorstaan. En samen ook onze ouderen, zieken en kwetsbaren erdoor slepen. Dat gaat wel verder dan een paar flessen water, wat batterijen en een volle verbandtrommel in huis halen. Onze Oekraïense vrienden leven al jaren zo. Zal onze sterk geïndividualiseerde samenleving als het er echt op aan komt óók die veerkracht en saamhorigheid opbrengen? Misschien is het naïef, maar als ik in gedachten onze dorpen afga, dan heb ik daar eigenlijk best vertrouwen in. De naam van onze Kekerdomse schutterij wijst de juiste richting in elk geval al aan: Eendracht Maakt Macht!

Halt (column 6; dronken jeugd)

De carnavalsdagen liggen weer achter ons. Ook dit jaar was het in onze dorpen weer een groot feest met mooie optochten en heel gezellige feestavonden. En met veel alcohol. De doorgewinterde carnavalsvierder begint bij het ontbijt al aan het eerste van vele biertjes en Flügeltjes. Om dat de hele dag vol te houden moet je met enige regelmaat een vette bodem in de maag leggen. Zeker niet gezond, maar meer dan een wat strakkere broekband houden de meeste carnavalisten er niet aan over. De vastentijd biedt gelukkig gelegenheid om de aldus aangekweekte carnavalskilo’s vóór Pasen weer kwijt te raken.  

Voor kinderen ligt dat echt anders. Hun groeiende hersenen kunnen flinke schade oplopen door stevig alcoholgebruik. Vandaar dat de wet het drinken ervan onder de 18 jaar heeft verboden. In Berg en Dal vinden we het belangrijk dat onze jongeren gezond opgroeien. Omdat we merken dat jongeren zelf de gevolgen van teveel drinken nog niet overzien, hebben we dit jaar tijdens de carnaval Bureau Halt ingezet. Door deelname aan een Halt-traject kun je van je fouten leren en in de toekomst betere keuzes maken. Bijkomend voordeel: je krijgt géén strafblad. Waardoor je bijvoorbeeld je stage misloopt omdat je geen VOG krijgt.

Ondanks alle voorbereiding waren onze medewerkers onder de indruk van wat ze meemaakten. De binnengebrachte tieners bleken erg dronken. En na alle stoerdoenerij toch ook weer kind. In plaats van enkel een stevig gesprek moesten langdurig emmers voor ze worden vastgehouden. Maar ook vloeiden de tranen rijkelijk en moest er veel getroost worden. Eén meisje is nagekeken door de ambulance omdat ze zover heen was dat ook aan drugsgebruik werd gedacht. Dat was gelukkig niet zo. Alle jongeren zijn opgehaald door hun geschrokken ouders. Dat duurde soms even omdat jongeren uit Nijmegen, Beuningen, Elst, Lingewaard, Oosterhout en Leuth naar Groesbeek waren gekomen.

De wet wil terecht de gezondheid van jonge mensen beschermen. De horeca schenkt alleen aan wie het juiste bandje draagt. Geen waterdicht systeem, maar het draagt zeker bij. En toch gaat het niet goed; want wat is het gevolg? Het alcoholgebruik gaat door, maar nu in de vorm van heel stevig ‘indrinken’ onder elkaar, zonder enig toezicht. Met het voorbeeld van het roken voor ogen; het kwartje zal echt wel een keer vallen. Maar let op: er is nog een lange weg te gaan…
 

Kentering (column 5; opvang Oekraïense vluchtelingen)

Het vierde jaar van de Russisch-Oekraïense oorlog is ingegaan en daarom heb ik een bezoek gebracht aan ‘onze’ Oekraïners in De Kentering op Dekkerswald. Het is daar geen makkelijk leven. Hun kinderen zijn hier veilig en dat houdt de moeders op de been. Toch gaan hun gedachten ook continu naar Oekraïne. Naar hun mannen die vechten en naar de familieleden die zuchten onder Russische bezetting. Of die aan de ‘goede’ kant van de grens kou lijden en voor hun leven moeten vrezen tijdens de voortdurende raketaanvallen.

Zij noch wij hebben in 2022 voorzien dat de weken maanden zouden worden, en de maanden jaren. Het nieuwe oorlogsjaar brengt een schokkende kentering: de grootste bondgenoot lijkt zich ineens aan de kant van de vijand te scharen. Een ouder echtpaar vertelde mij over de vernietiging van hun huis. Ze zijn alles kwijt. In plaats van piekeren over de wederopbouw is er nu de pijnigende gedachte dat hun woonplaats mogelijk voorgoed Russisch wordt. Weggegeven, nog voordat de vredesonderhandelingen zijn begonnen. Het doet heel veel met de mensen.

Ik moest denken aan de recente uitvaart van één van de oudste en bekendste inwoners van Millingen. In de parochiekerk vertelde zijn zoon in een korte levensloop ook over de evacuatie van 1944. Hoe zijn vader als tiener met zijn familie moest vluchten en uiteindelijk werd opgevangen op een boerderij in de Achterhoek. Pas na maanden kon het gezin terugkeren naar het inmiddels verwoeste, overstroomde en leeggeroofde geboortedorp. Moeilijke jaren volgden, maar tachtig jaar later kon die jongen van toen begraven worden vanuit een bomvolle kerk. Dezelfde waarin hij ook gedoopt was. In een herrezen Millingen, waarin niet alleen de huizen maar ook de saamhorige gemeenschap en het verenigingsleven weer waren opgebouwd als voorheen. Dat mogen ervaren maakt dat je alle ontberingen, pijn en verlies uiteindelijk kunt dragen.  

Toen dacht ik weer aan dat oudere echtpaar, dat daar in het zuiden van Oekraïne hún Millingen achter heeft moeten laten. Gelijke ervaringen, maar met een andere afloop. Voor hen lijkt het eigen thuis, de vertrouwde gemeenschap, het leven tussen familie, vrienden en buren voor altijd weg. Hoe ga je verder als je niets meer hebt en dan ook de hoop nog verliest? 
Oorlog is een heel ellendig iets.

Jeugdzorgen (column 4; geestelijke nood bij jongeren)

Het valt tegenwoordig nog helemaal niet mee om jong te zijn. De weg van kindertijd naar volwassenheid is van oudsher al hobbelig. Terwijl het lijf snel groeit en het brein langzaam rijpt moet moeizaam het pad richting zelfstandigheid en onafhankelijkheid worden verkend. Veel jongeren ervaren hun leven dan ook als behoorlijk stressvol. En niet onterecht: er wordt ook veel van ze verwacht. Ouders en leerkrachten verlangen dat er gepresteerd wordt op school en dan natuurlijk het liefst op het hoogst mogelijke niveau. Zo nodig met behulp van bijles en huiswerkklas.

Het digitale tijdperk maakt het er voor “generatie Z” intussen zeker niet makkelijker op. Terwijl ze online voortdurend in verbinding zijn met de wereld, groeien ook de gevoelens van eenzaamheid. Gewoon zijn voelt niet meer goed genoeg als je via de socials voortdurend geconfronteerd wordt met mooie, slimme en supersociale leeftijdsgenoten.

En waar doen jongeren het eigenlijk allemaal voor? Al scrollend krijgen ze ook wel mee dat de toekomst ze niet echt toelacht, met steeds onbetaalbaarder woningen, de dreiging van oorlogen en de gevolgen van klimaatverandering.

Geen wonder dus dat steeds meer jongeren in geestelijke nood raken en een beroep doen op professionele jeugdzorg. En wel zoveel dat we dat steeds moeilijker kunnen betalen en er voor veel behandelingen lange wachtlijsten zijn. Het is daarbij helaas niet zo dat de ernstigste gevallen ook het eerst geholpen worden. Hoe hoger het opleidingsniveau van ouders, des te groter is ook het beroep dat gedaan wordt op jeugdzorg. Heel begrijpelijk; we willen immers allemaal het beste voor onze kinderen. Maar toch niet goed.

Het moet dus anders. En minder. Jongeren in werkelijke nood moeten snel geholpen worden door een goede specialist. Anderen kunnen voor wat bijstand goed terecht bij schoolconsulenten, jongerenwerk en vanaf medio dit jaar de praktijkondersteuner van de huisarts. Het helpt ook zeker als wij als ouders en samenleving wat minder goedbedoelde eisen en verwachtingen op die overbelaste tienerschoudertjes leggen. En overigens geldt nog steeds: de tijd is wel de beste heelmeester voor veel klein puberleed. Weet U het nog?

Permanente bewoning (column 3; wonen in een vakantiehuisje)

Ook in Berg en Dal ligt het vraagstuk van wonen in vakantiehuisjes op tafel. Op het eerste gezicht is het eenvoudig: er zijn glasheldere regels waar je wel en niet mag wonen. En als die worden overtreden zou je op dat illegale gebruik moeten handhaven.

In de praktijk ligt het een stuk lastiger. Want ja, waar moeten die bewoners heen in deze tijden van woningtekort en almaar doorstijgende prijzen? Zomaar mensen op straat zetten wil niemand. Minister Mona Keijzer heeft alle gemeentes bovendien opgeroepen om voorlopig niemand uit te zetten, terwijl zij studeert op een maatregel om wonen op vakantieparken te legaliseren. Aan die oproep geven we gehoor in onze gemeente.

Maar we zien ook problemen, zeker ook vanwege de diversiteit van de parkbewoning. Het makkelijkst is nog de groep die door een scheiding of schulden op een park is gestrand en er graag weer weg wil. Deze mensen gaan erop vooruit als ze kunnen verhuizen naar een sociale huurwoning. Een lagere huur en recht op huurtoeslag maken het dan ineens een stuk makkelijker om de eindjes aan elkaar te knopen. En ‘gewoon’ in een straat wonen vinden veel mensen ook fijn.

Bij de mensen die pertinent niet weg willen heeft niet iedereen hetzelfde belang. Denk aan de zeventigplusser die al jaren geleden in een huisje is getrokken vanwege de rust en de ruime tuin. Die wil door de overheid gewoon met rust gelaten worden. Maar wil óók dat bij de arbeidsmigranten links en rechts van haar wèl krachtig gehandhaafd wordt. Geluidsoverlast en de verwaarloosde tuin verminderen haar woongenot aanzienlijk. Vind daar maar eens wat van als lokale politiek.

Eén van de mogelijke oplossingen is permanente bewoners levenslang een persoonlijke gedoogbeschikking geven. Zo komt het zonder persoonlijk leed op termijn toch weer goed met de recreatieve bestemming. Maar… aangezien er ook dertigers wonen, kan het maar zo een halve eeuw duren voor een park weer helemaal recreatief is. Is dat een echte oplossing?

Transformeren naar een gewone woonwijk dan, zoals de minister wil? In sommige gevallen kan dat, maar de openbare ruimte moet dan ook voldoen aan alle geldende eisen. Weginrichting, openbare verlichting, riolering, groenonderhoud, speeltuinen en ga zo maar door. Dat gaat al snel over grote bedragen, waaraan alle inwoners van de gemeente meebetalen. Is dat fair?

Problemen gaan niet weg door ze niet aan te pakken. Bij het maken van een keuze in het algemeen belang zal de raad de bijzondere belangen moeten meewegen van de diverse groepen permanente bewoners, de lokale economie en de belastingbetaler. 

De mensen raken op....(column 2; tekort aan personeel)

U kent het inmiddels wel: heel normale dingen gaan niet meer vanzelf. Een afspraak bij de huisarts kan pas over twee weken en de tandarts neemt helemaal geen patiënten meer aan. De schilder wil uw huis wel komen verven, maar pas over een half jaar. De aannemer belt u -misschien- terug als hij weer tijd heeft.

We beginnen langzaamaan de gevolgen van de vergrijzing te merken, al staan we nog maar aan het begin van een grote pensioneringsgolf. De verhouding tussen werkenden en niet-werkenden wordt wezenlijk anders. Bij de gemeente Berg en Dal is 34 % van de medewerkers boven de 55 jaar. Eén op de drie gaat dus binnen tien jaar met pensioen.

Minder dienstverlening staat nog niet op de agenda. Maar er zijn de afgelopen tientallen jaren simpelweg te weinig kinderen geboren om straks iedereen te vervangen. Wat is de oplossing? Bijna iedereen die kàn werken, doet dat al. En met allemaal een extra uurtje werken of meer computers komen we er ook al niet. 

Taken terugleggen bij de samenleving dan? Dat lijkt me ook niet reëel. Inmiddels vragen we van de gemiddelde Nederlander al om fulltime te werken, kinderen op te voeden, mantelzorg aan familie en buren te verlenen, vrijwilligerswerk te doen én het verenigingsleven in de benen te houden. Ga er maar aan staan.

Het moet dus anders. Misschien niet de vrolijkste boodschap aan het begin van het nieuwe jaar. Maar somberen over iets dat toch wel gaat gebeuren heeft natuurlijk geen zin. De mouwen opstropen en blijmoedig aan de slag gaan is veel beter. Samen zullen we de komende jaren een nieuw normaal moeten vormgeven. Eindeloos ambities stapelen kan niet meer. Veel wat nu nuttig of zelfs noodzakelijk lijkt moet toch afgewogen worden: wat willen we nu het liefst? Als we het doel van een veilig, sociaal en rechtvaardig samenleven voor ogen houden komen we daar samen vast uit!
 

Jaarwisseling (column 1; overlast rond de jaarwisseling)

Hoe was de jaarwisseling in Berg en Dal? Over iedere andere nacht in het jaar zou ik zeggen: heel heftig. Maar omdat het oudjaarsnacht is, zeg ik: relatief rustig. Rustig als je het vergelijkt met gemeentes in de nabije omgeving, waar relschoppers de orde met veel geweld hebben verstoord. Waar op de openbare weg grote vuren zijn ontstoken, met hele bankstellen erop. Waar auto’s in vlammen op zijn gegaan. En waar zelfs een dode is gevallen na een ongeluk met zwaar en verboden vuurwerk.

Als je het daarnaast plaatst, ja, dan was het hier rustig. Toch zijn ook hier tientallen meldingen bij de politie binnengekomen. Meldingen waarbij mensen aangaven ongerust en bang te zijn. 

Persoonlijk heb ik altijd de meeste zorg om de groepjes rondtrekkende jonge jongens. Die zich onkwetsbaar wanen in de lol die ze samen hebben in het stunten met vuurwerk. Het verstand komt echt pas met de jaren. Gelukkig beginnen ze 2025 in Berg en Dal allemaal weer met twee ogen en tien vingers. 

Het dieptepunt voor mij was het bericht dat twee van onze Groesbeekse brandweermannen in Wijchen en Nijmegen met vuurwerk bekogeld zijn. Je kunt er niet bij met je verstand: mensen aanvallen die als vrijwilliger bereid zijn hun leven te wagen voor een ander. Hoe sneu kun je zijn?

We hebben in dit land een vuurwerkprobleem. Elke jaarwisseling weer doen onze ziekenhuizen aan oorlogssituaties denken, als artsen wanhopig aan de slag gaan met vernietigde ogen, afgerukte vingers en handen. Dat het zich elk jaar herhaalt maakt het nog niet normaal.

Maar er is voornamelijk een gezagsprobleem. Op 31 december gaan alle regels overboord, en slaan aanzienlijke groepen aan het rellen, vernielen, brandstichten en het aanvallen van politie-, brandweer- en ambulancemedewerkers. Dat afzakken naar barbarij mogen we niet accepteren. Hier moet niet het gezag alleen, nee, hier moeten we als gehele samenleving een stap vooruit zetten. Tot hier en niet verder!

De relschoppers veroorzaken met hun wangedrag zelf het einde van de gezellige vuurwerktraditie. Want die kun je, zo blijkt,  helaas  niet combineren met het effectief handhaven van de openbare orde en veiligheid. Het Rijk kan en mag zich niet langer afzijdig houden en het probleem op de gemeentes afschuiven. Het is onwerkbaar gebleken om gemeenten wèl de vrijheid te geven een afsteekverbod af te kondigen, maar ze tegelijkertijd te verplichten om de verkoop van vuurwerk toe te staan. Een kind had het je kunnen vertellen…

Stoppen dus met die dubbele boodschap, er is werk aan de winkel om de weg naar een feest voor iedereen terug te vinden!